Alexander de Grote 332-323
Alexander de Grote werd geboren in Pella als Alexander III, zoon van de Macedonische koning Philippus II en de beruchte prinses Olympias.
Volgens meerdere legenden werd hij niet verwekt door Philippus II, die bang was voor Olympias, die de gewoonte had met slangen te slapen, maar door de god Zeus.
Alexander was zich hiervan bewust en buitte dit politiek uit door zijn vader Zeus te noemen. |
|
Het ten noordoosten van het klassieke Griekenland gelegen Macedonië werd door de Grieken als half barbaars gezien. Alexanders moeder kwam uit Molossië, Epirus.
Zowel Macedonië als Epirus werd bewoond door 'grens'-Grieken.
Dat wil zeggen Grieken aan de andere kant van de Olympus. De inwoners waren beduidend minder geciviliseerd dan de Grieken in de stadsstaten van het zuiden. |
Zijn vader benoemde de beroemde Aristoteles tot zijn leermeester van wie volgens sommigen zijn levenslange liefde voor poëzie (vooral Homerus) stamde, hoewel dit niet bewezen is.
Hij en Alexander bleven lang bevriend, maar uiteindelijk keerden ze zich tegen elkaar, waarop Alexander de vriendschap verbrak.
De jonge Alexander kon uitstekend paardrijden en leidde op jonge leeftijd al een deel van zijn vaders leger, onder meer in de beslissende Slag bij Chaeronea (338 v. Chr.).
In 336 v. Chr. werd Philippus vermoord door Pausanias, een verontwaardigde jongeman die een van zijn minnaars was geweest. Het vermoeden bestaat echter dat Alexander of Olympias, of beiden, hierbij betrokken waren. Volgens andere theorieën zaten de Perzen er achter, terwijl nog anderen de Grieken noemen. |
|
Geboortenaam: alksndrs Alexandros |
|
Troonnaam: stp.n-ra Setepenre
(Gekozen door Ra)
mri-imn Meriamon (Geliefd door Amon) |
Bevestiging van de macht in Griekenland. |
Onder Philippus had Macedonië al diplomatiek en militair gezien de leiding gekregen over Griekenland (definitief na de Slag bij Chaeronea). Toen de dood van Philippus de Grieken ter ore kwam, meenden zij dat onder diens onervaren zoon de Macedonische hegemonie snel zou eindigen, maar na een onverwachte inval van Alexander moesten zij zich toch weer onderwerpen. Hierbij richtte hij in Thebe een bloedbad aan. Daarvoor nog trok hij ten strijde tegen de opstandige gebieden Thracië en Illyrië, in het noorden van Macedonië.
In 334 v. Chr. begon Alexander aan zijn beroemde veldtocht tegen Perzië. De eerste twee jaar richtte hij zich op Perzië, dat toen een groot gebied beheerste dat het hedendaagse Iran, Irak, Syrië en Turkije omvatte. Zijn vader had al dit plan opgevat, terwijl ook de Grieken er warm voor liepen om eindelijk met de Perzische erfvijand af te rekenen. Alexander veroverde eerst Klein-Azië. In de ooit door Griekse kolonisten gestichte steden (zoals Halicarnassus) in Klein-Azië zou Alexander vaak als bevrijder worden gezien.
Hij versloeg een Perzisch legertje bij de rivier de Granicus en veroverde daarna stad na stad. Na anderhalf jaar (herfst 333 v. Chr.) versloeg hij de Perzen bij Issos. De Perzische koning liet zich in een engte lokken, tussen het gebergte en de zee, waar hij weinig had aan zijn numerieke overmacht; kwalitatief waren de Macedoniërs hem de baas.
Na Issos rukte Alexander op naar het zuiden, richting de Libanon en Egypte om eerst deze gebieden te bezetten zodat de Perzen hem later niet in de rug konden aanvallen. Aan de voor de Libanese kust gelegen eilandstad Tyrus stelde hij een ultimatum om vrijwillig toegang te geven voor hem en zijn leger. De handelslieden van Tyrus hadden daar geen interesse in en waanden zich onaantastbaar op hun goed beveiligde eiland. Maar Alexander liet een dam aanleggen tot bij de stadsmuren en na een lange belegering wisten zijn soldaten de muren te veroveren. Woedend over het verzet dat Alexander veel tijd had gekost liet hij zijn manschappen de stad plunderen en verwoesten. De bevolking werd grotendeels uitgemoord en de overlevenden als slaaf verkocht. Hierna trok Alexander naar Jeruzalem dat hem na het inmiddels bekend geworden lot van Tyrus wijselijk vrije doortocht verleende. In Egypte werd Alexander als bevrijder ontvangen en kostte het hem niet veel moeite om zijn gezag te vestigen. Hij liet zich als nieuwe Farao eer bewijzen en liet de eerste plannen opstellen voor de bouw van de nieuwe stad Alexandrië aan de monding van de Nijl. Hierna richtte Alexander zich weer naar het oostelijke Perzische kernland om dit definitief te verslaan.
Hij rukte verder op naar het oosten, richting Gaugamela, voor de derde slag. Bij Gaugamela versloeg hij op 1 oktober 331 v. Chr. opnieuw Darius III, die wist te ontkomen maar later werd vermoord door een van zijn eigen generaals. Daarna veroverde hij de Perzische steden Babylon en Persepolis, de gebieden Medië en Scythië en de steden Susa, Herat en Samarkand. Hij sloot een vriendschapsverbond met het koninkrijk Khorazm bij de Oxusrivier in 328 v. Chr., dat werd beschouwd als een woestijnachtig gebied. Bij archeologische opgravingen bleek echter dat in die tijd bij deze rivier een grote irrigatiecultuur bestond.
Het rijk van Alexander de Grote bij zijn dood. |
Begin van het Hellenisme. |
Het was Alexanders plan om Macedonië en Perzië niet alleen militair, maar ook cultureel te verenigen. Hij introduceerde aan zijn hof in de voormalige Perzische hoofdsteden Babylon, Persepolis en Susa Perzische kledij en gewoonten. Een ervan was de proskynesis, het kussen van de hand van een hogergeplaatste. De Grieken verafschuwden dit, wat Alexanders populariteit danig ondermijnde. Ook trouwde hij met enkele prinsessen uit het voormalige Perzische rijk, te weten Roxane van Bactrië, Darius' dochter Statira en Ochus' dochter Parysatis. Hoewel zijn beste vriend en erastes (minnaar) Hephaestion als de liefde van zijn leven wordt beschouwd, verwekte Alexander bij Roxane vermoedelijk Alexander IV ("Aegus") (323 - 309 v. Chr). Hij had ook nog een bastaardzoon, Heracles (327 - 309 v. Chr.). Tevens dwong Alexander veel van zijn officieren met Perzische vrouwen te trouwen.
Hedendaags beeld van Alexander de Grote. |
In 327 v. Chr. trok Alexander naar India. Hij wilde "tot het einde van de wereld" zijn tocht voortzetten, wat, zo meende hij, bij de uitmonding van de Ganges was. Hij versloeg bij de rivier de Hyadaspes in Punjab de Indiase vorst Porus, maar uiteindelijk weigerden zijn soldaten verder te gaan vanwege de maandenlange tropische regenval. De dramatische terugtocht, onder meer door de Gedrosische woestijn, kostte duizenden van zijn mannen het leven.
Rond deze tijd stierf Alexanders beroemde paard Bucephalus ("koeienkop"), waarover de legende ging dat het zich afstamde van de woeste paarden van Diomedes, getemd door Heracles in zijn achtste werk.
Alexander maakte plannen voor veldtochten naar het Arabische schiereiland en tegen Carthago, maar in 323 v. Chr. stierf hij op 32-jarige leeftijd in het paleis van Nebukadnezar II in Babylon aan een plotselinge koorts. Mogelijk is een overdosis nieskruid dat in die tijd dikwijls werd voorgeschreven tegen psychische aandoeningen, hem fataal geworden. Een andere theorie is dat Alexander syfilis had. Dit zou hij opgelopen hebben via één van zijn escapades. Alexander zou de eerste persoon zijn waarbij syfilis is aangetoond.
Bij zijn overlijden strekte Alexanders rijk zich in oost-westelijke richting zo'n 4000 km uit. De grote afstanden droegen, samen met het feit dat het in relatief korte tijd tot stand was gekomen, bij aan het snelle uiteenvallen ervan. In eerste instantie werd er een soort staatsraad gevormd, bestaande uit de voornaamste generaals van Alexander, zijn moeder, zijn halfbroer Philippus Arrhidaeus en enkele raadgevers, om de zaken waar te nemen voor de beoogde opvolger Alexanders jonge zoon Alexander IV. Al snel trokken de sterkste generaals de werkelijke macht naar zich toe. Deze generaals bekend als de "Diadochen", bevochten elkaar hevig, wat uiteindelijk ook velen in Alexanders omgeving het leven kostte: zijn moeder Olympias, zijn vrouw Roxane, zijn zoons Alexander IV en Heracles, zijn zus Cleopatra, zijn halfzus Eurydice, zijn halfbroer Philippus Arrhidaeus en de meeste van zijn hoogste officieren werden uiteindelijk vermoord. In eerste instantie viel zijn rijk uiteen in vier delen, na verdere ontwikkelingen drie en uiteindelijk twee.
|
De legendevorming rond Alexander de Grote is aanzienlijk.
Hierboven is al genoemd zijn zogenaamde afstamming van Zeus. Tevens zou het Orakel van Delphi hem onoverwinnelijk genoemd hebben.
In Europa en delen van het westen van Azië wordt hij veelal als held en geniaal veldheer gezien, maar in Iran geldt hij als vernietiger van hun eerste grote rijk en verwoester van Persepolis. Uit vele culturen, van de Engelse tot de Maleisische, zijn legenden over hem bewaard gebleven, waarin hij dan soms wordt afgebeeld als lokale vorst.
Bij de Minangkabau van West-Sumatra bestaat een legende dat één van zijn nakomelingen met zijn boot op de Gunung Merapi bleef steken (toen alleen met de top boven de zee uitstekend). Zijn nakomelingen bevolkten later de Minanglanden, zo vertelt de legende. In het oosten wordt hij vaak als "Iskander" aangeduid. Onder de klassieke geschiedschrijvers die over zijn veldtochten verhalen zijn Arrianus, Plutarchus en Quintus_Curtius. Beroemd is ook zijn methode om de legendarische Gordiaanse knoop te ontwarren, te weten met zijn zwaard. |
Oude geschriften over Alexander zijn weinig objectief, bedoeld of om hem op te hemelen of om hem door het slijk te halen, zodat we weinig zeker weten over zijn karakter. Er wordt beweerd dat hij in de jaren na de Slag bij Gaugamela steeds megalomaner en instabieler werd. Zo vermoordde hij zijn vriend Cleitus tijdens een ruzie bij een drinkgelag, iets waar hij later veel spijt van had. Ook liet hij Philotas en diens vader Parmenion vermoorden, die weigerden details van een samenzwering tegen hem te onthullen, maar dat kan ook als verstandig worden aangemerkt. De filosoof Anaxarchus zou, toen Alexander zichzelf te veel als god begon te zien, gezegd hebben, wijzende op zijn bloedende vinger: "Zie hier het bloed van een sterveling, niet van een god." In andere versies van het verhaal zou Alexander dit juist zelf hebben gezegd tegen een overdreven onderdanige soldaat. Recent is men meer gaan letten op de negatieve kanten van Alexander: vooral A.B. Bosworth was hier als wetenschapper zeer belangrijk:
Standbeeld van Alexander de Grote in Thessaloniki, Griekenland. |
"We moeten ophouden ons Alexander voor te stellen als Alexander "de Grote": de jonge, charismatische veroveraar, die de wereld wou vergrieksen en cultuur brengen, en waarover zoveel anekdotes bestaan; eerder moeten we ons hem voorstellen als een brutale vechtjas, die talloze stammen op zijn weg uitmoordde, zich op talloze zuippartijen ziek dronk en daarop agressief werd. Hij was zonder een greintje respect voor de onderworpen gebieden; zijn beleid beperkte zich tot genadeloze repressie en miste elke visie op lange termijn. Wie zich niet onvoorwaardelijk onderwierp, hoefde vaak niet meer op genade te rekenen, wat de anekdotes dan ook vertellen. Bijvoorbeeld bij de verovering van Tyrus werd bijna de gehele bevolking uitgemoord omdat de stad zich verzette tegen annexatie. Ook het lot van Persepolis was niet beter. In Griekenland zelf was het lot van een opstandige stad trouwens even gruwelijk zoals bij de verwoesting van Thebe bleek. De vergelijking met Attila de Hun of Dzjengis Khan, berucht om hun wreedheid, is misschien dan ook meer op zijn plaats dan die met de blonde halfgod. Alexander "de Gruwelijke" is misschien wel meer op zijn plaats."
Aldus de mening van Bosworth. Volgens andere historici moet men dit echter in de context van die tijd zien. Veroveraars en machthebbers waren nooit mensen die het bij het opbouwen van een imperium nauw met de 'mensenrechten' namen en daarbij genadeloos voor tegenstanders en onwilligen waren. In een volgende fase, als het Imperium eenmaal tot stand is gekomen, komt er door een sterk centraal gezag pas ruimte voor handel en kunst om tot bloei te komen.
Alexander wordt als leerling van Aristoteles en door de beelden die van hem als Griekse halfgod zijn gemaakt in de beeldvorming vooral gezien als de stichter van het Hellenisme. Dat kwam echter pas na zijn dood tot volle wasdom. Ook na de dood van Dzjengis Khan brak onder diens opvolgers een bloeiperiode voor het veroverde rijk aan.
Nog steeds omstreden blijft Alexanders seksuele geaardheid; was hij hetero-, homo of biseksueel? Niet alleen trouwde hij drie keer met een vrouw, tevens hield Alexander er diverse vriendjes op na. Hephaestion zou in Alexanders wereld de meest dierbare persoon in zijn leven zijn.
Alexanders veroveringen en het feit dat zijn opvolgers Grieks spraken, leidden tot een grote verspreiding van de Griekse taal en cultuur, tot in India toe. Hier kan men nog de Griekse invloed zien in bijv. beeldhouwwerk en architectuur. De periode na zijn dood wordt dan ook het Hellenistische tijdperk genoemd. Andersom werden ook de Grieken beïnvloed door wat zij in het Oosten aantroffen, bijvoorbeeld door de Babylonische astrologie, religies en andere oosterse cultuuruitingen.
|
Maar ook begonnen de nieuwe Griekse machthebbers de weelderige levensstijl van de oosterse potentaten te imiteren wat vroeger onder de Grieken zeker afgekeurd zou zijn. Het koningschap nam ook een goddelijk air aan. Dit was gebruikelijk in Perzië en Egypte waar de koning gezien werd als een levende god op de troon. Dit aspect kwam via het hellenisme ook terecht bij de latere Romeinse keizers die tenslotte ook goddelijke eer opeisten.
Alexander was ook van grote invloed op de economie. Zo stimuleerde hij de handel door havens en wegen aan te leggen, nieuwe steden te stichten en een eenheidsmunt in te voeren. Ook van belang was de economische impuls die uitging van de verdeling van de Perzische kostbaarheden, die daarvoor nutteloos in schatkelders hadden gelegen. Hij liet namelijk een groot gedeelte van de Perzische schatkist omsmelten en tot muntgeld slaan en stimuleerde zo flink de geldeconomie.
Ten slotte waren Alexanders tochten feitelijk ook wetenschappelijke expedities, op onder meer geografisch, geschiedkundig en biologisch gebied. Hiervan profiteerde bijvoorbeeld Aristoteles die geregeld verslagen over voordien onbekende zaken toegestuurd kreeg. Hierdoor werd het Griekse wereldbeeld aanzienlijk verruimd.
Tijdens zijn regering werden er vele steden naar hem genoemd, waarvan Alexandrië in Egypte de bekendste is. Ook van grote betekenis was dat door de hellenisering van het Midden-Oosten het Grieks als lingua franca gebruikt werd waardoor rond het begin van de jaartelling de meeste bewoners dit konden verstaan. Hierdoor kon het jonge christendom zich snel verspreiden en wortel schieten. |
Terug naar de voorganger
Terug naar de inleiding
Ga verder naar de opvolger
|